Door zijn enorme achterpoten af te zetten tegen de grond, schiet een sprinkhaan zichzelf de lucht in. Net een katapult. Als jij net zover als een sprinkhaan zou kunnen springen, kon je in drie sprongen een heel voetbalveld oversteken!
“Sprinkhanen vind je overal, behalve waar het koud is!”
Door zijn enorme achterpoten af te zetten tegen de grond, schiet een sprinkhaan zichzelf de lucht in. Net een katapult. Als jij net zover als een sprinkhaan zou kunnen springen, kon je in drie sprongen een heel voetbalveld oversteken!
Volwassen sprinkhanen hebben vier vleugels. Vandaar dat je ze na een sprong nog een stukje ziet vliegen.
In ons land vind je 48 soorten sprinkhanen. Die lijken echt niet allemaal op elkaar. De ene is groen met bruin: de perfecte camouflage om niet op te vallen. Een ander wil juist wél opvallen. Als zijn vijanden die felle kleuren zien, nemen ze meteen de benen. Laterrr!
Een sprinkhaan heeft zes poten. Met zijn twee achterpoten springt hij. De voorpoten dienen als bestek voor het eten. Zijn middelste poten gebruikt hij eigenlijk vooral om te lopen. Maar zijn poten zijn ook perfect om mee te horen. Zijn oren zitten namelijk aan zijn voorpoten en achterlijf!
Mannetjes gebruiken hun poten als muziekinstrument. Door ze tegen elkaar aan te wrijven, ontstaat een tsjirp-geluid waar vrouwtjes gek op zijn. Andere mannetjes vinden dat geluid maar niets en gaan er vandoor. Best nuttig dus, dat tsjirpen!